Hoe een roos snoeien?

Hoe een roos snoeien? Wij zochten het voor je uit:

Stap 1. Kijk aandachtig naar iedere rozenstruik. Beoordeel de vorm, grootte en algemeen uiterlijk. Snoeien wordt best gedaan wanneer de jaarlijkse bloei afgelopen is en voor het begin van de koude wintermaanden, of in het begin van de lente voor de nieuwe groei begint. Weet welk soort roos je hebt – Theehybriden, Floribundarozen, heesterrozen, bodem bedekkende rozen, klimrozen en miniatuurrozen – zullen je helpen te begrijpen wat het nodig heeft, maar je kan bij de meeste gewone snoeitechnieken gebruiken.

Stap 2. Kijk of je dood hout ziet. Deze zijn meestal zwart, grijs of donkerbruin, en sommige kunnen er ziek uit zien. Snij ze helemaal uit de struik uit, zo laag als je ze maar net en zacht kan afknippen. Gebruik de snoeier voor de dikkere takken en stengels.

Stap 3. Verwijder de stengels van het midden van de plant die te vol lijken of te kort bij andere stengels zitten en fout groeien. Dit helpt de plant en laat toe dat de lucht door het midden kan circuleren.

Stap 4.snij de beschadigde takken en stengels die gebroken of gedeeltelijk afgescheurd zijn weg. Snij het af onder het beschadigde gedeelte, en juist boven de knop. Deze lijken op kleine sneden en zijn vaak rood of bruin en donkerder dan de rest van de takken. Nieuwe groei begint op deze plekken.

Stap 5. Verwijder horizontaal kruisende takken die naar binnen groeien in plaats van naar buiten. Snij het af aan een vork punt of boven de knop. Wanneer je kortbij een knop snijd, snij dan in een kleine hoek en richt de schaar naar de kant dat je wilt dat de tak groeit— meestal naar buiten en ietsjes omhoog.

Stap 6. Snij rare takken die het uitzicht van de struik verpesten af. Snij alle stengels af 1/3 op van de hoogte, juist boven de naar buitengerichte knoppen. De stengels kunnen allemaal dezelfde hoogte hebben of ietsjes afgerond zijn aan iedere kant van de struik.

Stap 7. Neem een stap terug en bekijk de roos vanuit alle hoeken om zeker te zijn dat je alles hebt gesnoeid. Soms op grote overgroeide struiken, zie je soms de dode stukken of fout groeiende stengels niet tot je errond wandelt naar de andere kant.