Hoe hockeyen?


Hoe hockeyen? Wij zochten het voor je uit:

Stap 1: Verzamel de benodigde uitrusting. Naast een ijsbaan en een puck, zul je ook hockeysticks,
beschermingskappen, helmen en schaatsen voor alle spelers moeten regelen. Keepers hebben
speciale beschermingskappen, helmen, handschoenen en hockeystick.

Stap 2: Kies een positie om te spelen. Er zijn per team zes spelers tegelijkertijd op de baan: drie
aanvallers, twee verdedigers en een keeper. De verdedigers proberen hun gebied te verdedigen en
de keepers proberen de puck uit het doel t ehouden. De aanvallers, die vooral offensief spelen, zijn
verdeeld in een linker vleugelaanvaller, een rechter vleugelaanvaller en een centrale aanvaller. De
centrale aanvaller leidt het offensief en komt in 1-op-1 situaties met de keeper van het andere team
terecht.

Stap 3: Raak bekend met de ijsbaan. Er zijn twee doelen (één doel per helft), vijf face-off cirkels (twee
cirkels op beide helften en één in het midden), twee blauwe lijnen die de ijsbaan in zones verdeeld
en de rode ijn in het midden. De blauwe lijn die het dichtst in de buurt van je eigen doel is, geeft de
verdedigingszone aan. De blauwe lijn die het dichtst in de buurt van de doel van de tegenstander is,
geeft de offensieve zone aan. Het gebied tussen beide blauwe lijnen is de neutrale zone.

Stap 4: Begin het spel met een face-off. De centrale aanvallers van beide teams ontmoeten elkaar
in de face-off cirkel die in het midden van de ijsbaan ligt. De vleugelaanvallers staan dan net beiden
de deze cirkel, de verdedigers staan verdeeld over de verdedigingszone en de keepers staan in het
gebied buiten hun doel. Een scheidsrechter laat een puck tussen de twee centrale aanvallers vallen
zodat deze om de puck kunnen strijden en dan over kunnen spelen naar hun teamgenoten om het
spel te beginnen.

Stap 5: Maak een doelpunt door de puck in het doel van de tegenstander te slaan. Een doelpunt telt
niet als de puck in het doel wordt getrapt, met de hand in het doel wordt geworpen of de puck met
de stick wordt aangeraakt terwijl de stick boven de schouders van de speler uitkomt (high stick). Het
team met de meeste punten aan het einde van de wedstrijd wint. Een gemiddeld spel is verdeeld in
drie periodes van 20 minuten.

Stap 6: Zorg ervoor dat je tijdens het spelen niet buitenspel staat. Je staat buitenspel als je in het
gebied over de blauwe lijn van de tegenstander staat voordat de puck deze lijn gepasseerd is.
Een speler mag zich van te voren in dit gebied bevinden maar moet terug naar de neutrale zone
schaatsen voordat de puck dit gebied ingeslagen wordt.

Stap 7: Vermijd het maken van overtreden. Er zijn in ijshockey verschillende soorten overtredingen
zoals struikelen, doorspiesen, slaan, vasthouden, een elleboogstoot geven die verboden zijn.
Overtredingen worden bestraft met het tijdelijk schorsen van een speler. Deze periode kan
verschillen tussen twee minuten voor een lichte overtreding tot een hele wedstrijd voor een zware
overtreding.



Plaats een reactie